In deze tweede druk heb ik gemeend het boek in tweeën te moeten knippen. In Deel I behandel ik vooral de geschiedenis van De Drie Schabellen vanaf het jaar 1450, als het huis zijn naam krijgt. Vanaf dat tijdstip zijn er meer data voor handen, wat mij meer in staat stelde een betrouwbaarder beeld te schetsen van de geschiedenis van het pand en zijn bewoners. Voor de voorafgaande tijd, dat wil zeggen het tijdvak vóór 1450, is dat veel moeilijker. Het bronnenmateriaal uit die vroege periode is diffuus, vertoont talloze leemtes, onduidelijkheden, grove (vertaal)fouten, verkeerde interpretaties. Desalniettemin heb ik er een coherent verhaal van kunnen maken.
Dat ik me niet gehouden heb aan één van de meest elementaire beginselen van de westerse logica, de chronologische volgorde, moet u derhalve in dat licht zien. Je zou kunnen zeggen dat ik een lichte voorkeur heb toegekend aan de validiteit van informatie. Anders gezegd: het eerste deel is meer wetenschappelijk verantwoord, deel II heeft een wat meer speculatief karakter.
Het begin van het eerst deel handelt over de algemene geschiedenis van de stad Utrecht, in het bijzonder die van de Oudegracht. In deze paragraaf heb ik niet al te veel moeite gedaan om in tekstueel opzicht een oorspronkelijke toon aan te slaan. Veel publicaties op dit gebied lijken verrassend veel op elkaar. Bij het hoofdstuk Bouwgeschiedenis van de stad heb ik mijn eigen vooronderstellingen en zienswijzen naar voren gebracht. De daarop volgende hoofdstukken zijn gebaseerd op een uitgebreid archiefonderzoek dat ik vooral verricht heb gedurende de periode dat de onderhandelingen over de aankoop van het pand plaatsvonden.
In 2013 heb ik dat verzamelde materiaal weer tevoorschijn gehaald en kritisch doorgelicht. De omissies die ik aantrof, heb ik aangevuld met gegevens die afkomstig waren uit de immense hoeveelheid documenten die opgeslagen zijn in ‘Het Utrechts Archief’. Edoch een geheel sluitend verhaal over de geschiedenis van De Drie Schabellen kan ik onmogelijk geven.
Vooral de honderden jaren die aan het jaar 1500 voorafgaan, bevatten zeer veel lacunes. Vier jaar geleden besloot ik derhalve een uitgebreid onderzoek ernaar nog even te laten rusten.
Intussen werd ik de afgelopen jaren voortdurend lastig gevallen door gidsen en toeristen die vertwijfeld vroegen waar nu precies dat geboortehuis van Paus Adriaan had gestaan. Toen er in die periode ook nog een boek verscheen over ‘onze enige’ paus, waar voor de zoveelste keer geen antwoord gegeven werd over de standplaats van zijn kribbe, besloot ik aan al die verwarring een eind te maken en een artikel te schrijven over de precieze geboorteplek van ‘Gods enige vertegenwoordiger op aarde’.
Onderwijl speelde nog een andere netelige kwestie die ik, zo werd mij te verstaan gegeven, beslist nog moest oplossen en wel een over het geheimzinnige Huis Brandaa waar de Brandsteeg naar is vernoemd, die door stadsarchivarissen in een grijs verleden ergens anders aan de Oudegracht is geplaatst. Alleen al hun vasthoudendheid betreffende de locatie, om niet te zeggen hun halsstarrige stelligheid daarover, wekte bij mij de nodige irritatie. Wat hiertegen te doen vroeg ik mij af? Toen heb ik mij opnieuw over het toetsenbord gebogen om die stadsschrijvers terecht te wijzen.
In een doorwrocht essay heb ik aangetoond dat dat bewuste huis de voorloper is van De Drie Schabellen. Niet meer, en niet minder.
Nadat ik die klus had geklaard, moest ik nog de belofte inlossen de vroege geschiedenis van ons huis in kaart te brengen. Dat heb ik dan ook gedaan hoewel mij dat veel hoofdbrekens heeft gekost. In een heftig gevecht met talloze fouten, verkeerde aannames en misinterpretaties, zowel in de genealogieën als in de talrijke documenten van zowel het wereldlijke als geestelijke gezag, heb ik er een verhaal van kunnen maken met een kop en staart. Alle weeffouten en errata heb ik met een levendige fantasie en geestrijke interpretatie proberen te repareren en/of te dichten. Het resultaat van deze mag ik wel zeggen moeizame tocht vindt u terug in Deel II van deze nieuwe uitgave.
In weerwil van de tijdgeest heb ik gemeend dit werk toch enigszins een wetenschappelijk tintje te moeten geven. U zult literatuurverwijzingen, bronvermeldingen, geraadpleegde literatuur, registers etc. niet alleen terugvinden in het uitgebreide voet- en eindnotenapparaat, maar ook in een aparte literatuurlijst.
Tot slot heb ik de spelling van de namen, zoals ik die in de oorspronkelijke akten heb aangetroffen, gehandhaafd. Vaak werden die fonetisch weergegeven. Op zich schept dat verwarring, vooral als je geconfronteerd wordt met het feit dat het arsenaal aan voornamen en achternamen in de middeleeuwen beperkt is. Je moet ermee leven, zal ik maar zeggen. Of je nu als Aernt Spijcker of Arnt Spijker, Gijsbert of Ghisbert van Overmeer, Theodericus, Diederik of Dirk van der Aa de boeken bent ingegaan, in de geschiedenis van De Drie Schabellen is het simpelweg een en dezelfde persoon.
Utrecht, 2018
(1) Deel I is in 2014 verschenen onder de titel De Drie Schabellen, een vergeten stadskasteel.
Dit is de verantwoording van een bij Het fatale verlangen verschenen uitgave van Van Brandaa tot De Drie Schabellen; een stadskasteel in middeleeuws Utrecht.
De uitgave is te bestellen via Chaosmaatschappij of via email van de auteur renesanders@ziggo.nl