Inhoudsopgave
Definities p. 2, 35
Woord vooraf p. 3
Manifest lettristen p. 4
Inleiding situationisten p. 6
Over het rondolen p. 12
Psychogeografische plattegrond van Utrecht p. 18
Dolend door Utrecht p. 20
Dooltocht museumnacht p. 25
Programma drieste excercities! p. 28
Colofon p. 35
Wij dolen door de nacht en worden verteerd door het vuur
“In samenlevingen waarin moderne productiesystemen heersen, presenteert het leven zich als een enorme accumulatie van spektakels. Alles wat direct ervaren wordt verdwijnt in de voorstelling ervan.” (Guy Debord, 1967)
Bovenstaand citaat is afkomstig uit het boek De Spektakelmaatschappij, geschreven door de Franse situationist Guy Debord. Debord was van mening dat de opkomende consumptie- en mediamaatschappij een verwoestend effect op de samenleving heeft. Het spontane leven dreigde totaal verloren te gaan doordat burgers veranderd zijn in doelloze consumenten die zich enkel nog via opgelegde levensstijlen kunnen verwezenlijken. Met deze zienswijze had Debord een lange theoretisch weg afgelegd die begin jaren vijftig begonnen was in de begrensde ruimte van het café en via de vrije en openbare ruimte van de stad, tot de spectaculaire ruimte van de wereld liep.
Het café was de plek waar in 1952 de vrijheid bevochten werd en waar men experimenteerde met nieuwe vormen. In die tijd maakte Debord deel uit van een groepje internationale lettristen dat zich als echte avant-garde richt tegen de burgerlijke cultuur, de commerciële kunst en de vervlakking van het dagelijks leven. Zij wil het dagelijkse leven politiseren. Zij gaan driftig op zoek naar een vrije ongebonden levensstijl.
In hun avontuur ontwikkelt zij losse ideeën. Er worden concepten uitgewerkt die later in belangrijke mate de basis zullen vormen voor de theoretische analysen van de situationistische beweging die in 1957 wordt opgericht. Thema’s als het unitaire urbanisme (de stedenbouw als eenheid), de dérive (het op drift raken, het ronddolen), de 'détournement' (de verdraaiing), de psychogeografie (de revolutie als feest en de opbouw van situaties) worden tot leven gewekt.
In tegenstelling tot alle voorafgaande avant-gardebewegingen willen de situationisten geen nieuwe kunstrichting starten. Hun aandachtsveld is gericht op het opwindende leven in de straat en in de stad, daar zal naar hun mening in eerste instantie de omvorming moeten plaatsvinden. De traditionele terreinen van de kunst worden meer en meer verlaten.
Alle begrippen, zoals het ronddolen, het verdraaien, het construeren van situaties, de psycho-geografie worden ingepast in een concept dat tot doel heeft een geheel andere stedelijke omgeving te scheppen. Volgens de situationisten zal de nieuw vormgegeven en ingerichte stad moeten beantwoorden aan sterk wisselende gemoedsstemmingen en zeker niet moeten gehoorzamen aan de wetten die een overgeorganiseerde en vertechnologiseerde maatschappij oplegt.Wat de situationisten voor ogen staat is een vrij iemand die zijn eigen omgeving schept.
Vandaar dat zij aanvankelijk een sterke nadruk leggen op de 'dérive', de zwerftocht of de dooltocht. Door de sterke emoties die het ronddolen oproept zal de doler het landschap willen veranderen, wat weer zijn sporen nalaat in het bewustzijn van het individu, dat als het ware bewust gedesoriënteerd raakt. Vervolgens worden de indrukken die de stad achterlaat in kaart gebracht, hetgeen een praktische vertaling is van de psycho-geografie, en uiteindelijk kunnen de emoties weer zichtbaar gemaakt worden in de stad, door deze op een andere wijze vorm te geven en in te richten.
Een ander begrip dat frequent terugkeert bij de situationisten is de détournement, dit is het bewust verdraaien, vervormen, modificeren van bestaande esthetische elementen. Men neemt bijvoorbeeld een schilderij en schildert dat gedeeltelijk over, of men pakt een fragment uit een gedicht, een filosofische uitspraak, of een stelregel en verdraait deze op een dusdanige wijze dat het een revolutionaire slogan wordt. De situationisten maken op een zeer creatieve wijze gebruik van deze methode.
Drie jaar na de oprichting “verlaat” de Nederlander en voormalig Cobra-lid Constant Nieuwenhuys de situationistische beweging. Andere kunstenaars, zoals Asger Jorn, zullen hem spoedig volgen. Bijna de gehele Duitse (Spurgroep), Scandinavische (Bauhaus Situationniste) en Nederlandse afdeling, vertegenwoordigd door Jaqueline de Jong worden in 1962 geroyeerd.
Volgens Debord moeten de situationisten nu maar eens definitief breken met de kunst- en galeriewereld. Discussiëren over grenzeloze avonturen en experimenten in de kunst blijkt voor de meeste kunstenaars de meest voor de hand liggende verpozing te zijn; maar de kunst opheffen en daarbuiten naar andere wegen zoeken ten einde een bijdrage te leveren aan een sociale revolutie, dat is een brug te ver voor de meeste kunstenaars.
Debord ontdoet zich in 1962 zonder mededogen van de kunstenaars. Hij stuurt hen het kunstwerk achterna, dat naar zijn mening een historisch produkt is geworden. In een maatschappij waar het spektakel heerst kan niet meer worden gesproken over de esthetische waarde van een kunstwerk. Kunst wordt geconsumeerd en wordt gedragen door de reclameleuzen in de media. Kunst is louter een object van speculatie.
Na 1962 zoeken Debord en de overgebleven situationisten contact met radicaal socialistische bewegingen wat ten slotte een niet een erg succesvolle onderneming blijkt te zijn. In die periode onderzoeken zij de mogelijkheden van een totale revolutie. Even leek het erop of hiermee een begin gemaakt kon worden. Met mei 1968, waarin de situationisten onmiskenbaar een rol hebben gespeeld, barstte de woede los. Was het niet door hun deelname aan de “Raad ter handhaving van de bezettingen”, dan wel door hun geschriften (waaronder het in 1967 verschenenLa sociéte du spectacle, het theoretisch hoofdwerk van Debord en Traité de savoir vivre à I’usage des jeunes générations van de hand van Raoul Vaneigem).
Beide werken hebben als uitgangspunt de vaststelling dat deze wereld een spektakelmaatschappij is die uit scheiding, afzondering, opdeling en non-participatie bestaat. Het spektakel vertroebelt de werkelijkheid, voedt de wereld met een onafgebroken beeldenstroom. Met andere woorden: het leven in deze spektakelmaatschappij wordt geleid door de beelden die men krijgt gepresenteerd en de voorstelling die men van het leven heeft. Dit betekent dat de definitie, die met name Debord aanvankelijk aan het spektakel heeft gegeven, verder wordt uitgewerkt. Het spektakel is namelijk in strikte zin een schouwspel, een theater, een circus, waarbij gesproken kan worden van een eenrichtingsverkeer tussen speler en toeschouwer.
Maar het spektakel heeft na verloop van tijd een sfeer gecreëerd waarbij de toeschouwer door een stortvloed van indrukken wordt overweldigd, enkel met het doel hem passief te maken. Het spektakel -de media, de reclame- en consumptie-industrie- heeft de wereld in tweeën verdeeld, zij bestaat enerzijds uit hen die een actieve rol mogen vervullen en anderzijds uit hen die veroordeeld zijn tot de rol van passieve toeschouwer.
Debord gaat in de loop van de jaren zestig in zijn analyse een stap verder. Volgens hem zijn het theater en de maatschappij als gevolg van de economische ontwikkelingen, één geworden. Er is een overvloedsmaatschappij ontstaan die zowel spectaculair naar vorm als inhoud is.
De laatste jaren klinken de ideeën van de situationisten, al of niet in een gefragmenteerde vorm, op diverse terreinen van het maatschappelijke en culturele leven, door. Veel mensen stellen vragen bij de grenzen van de spektakelmaatschappij. Niet alleen zouden we door de grote druk op consumptie en spektakel onze eigen identiteit verliezen, ook verstekt de ver-merk-ing en ver-marketing van de samenleving de tweedeling in de maatschappij en put het onze natuurlijke hulpbronnen uit.
Zo stelt Naomi Klein in haar bestseller No Logo de uitbuiting van arbeiders in de derde wereld (sweat shops) aan de kaak, vreest Noreena Hertz voor een 'complete' overname van politiek door het bedrijfsleven en bekritiseren adbusters de consumptiemaatschappij door reclameboodschappen subtiel te bewerken.
Maar er zijn ook andere geluiden. Mitchell Stephens stelt in The Rise of the Image, The Fall of the Word (1998) dat de beeldcultuur nieuwe mogelijkheden biedt. Niet alleen kunnen we informatie sneller verwerken, ook kan het beeld verwarring stichten in de hedendaagse realiteit. De werkelijkheid hoeft niet langer geperst te worden in het keurslijf van de lineaire logica.
We leven onmiskenbaar in een spektakelmaatschappij. Maar is die zoals Debord stelde inderdaad verstikkend voor het spontane leven, het onderlinge contact en de ideeënvorming?
Die vraag staat centraal tijdens een tweedaags seminar Drieste Exercities dat TUMULT op 26 en 27 november organiseert. Wetenschappers, architecten, kunstenaars en filosofen zullen in dit laatste weekend van november hun visie op deze vraag proberen te geven. Achterin dit boekje vindt u een programmaoverzicht.
In de aanloop naar dit ‘festival’ organiseert debatcentrum TUMULT op 5 november, tijdens de Utrechtse museumnacht een 'Dooltocht'. Het dolen was namelijk een van de favoriete bezigheden van de situationisten. Via het doelloos rondzwerven in de stedelijke omgeving kon de mens de ruimtelijke omgeving weer heroveren. TUMULT daagt bezoekers tijdens de museumnacht -maar uiteraard ook op ieder ander gewenst moment- uit de stad Utrecht op volstrekte andere, psycho-geografische wijze te verkennen.
Op pagina 25 e.v. vindt u handreikingen en een plattegrond voor deze dooltocht.
We hopen dat het dolen en de drieste exercities een vernieuwde blik geven op onze hedendaagse samenleving en wellicht inspireren tot nieuwe inzichten en ideeën.
Onderstaand vindt u een aantal theoretische en literaire bespiegelingen die als uitgangspunt gediend heeft voor de eerste dooltocht die op 6 juni 1993 in Utrecht gehouden is.
Een studie naar de psycho-geografische effecten van een middeleeuwse stad op een ronddoler
(een fragment van een eerder verschenen artikel)
(door René Sanders)
Er is in de stad, zoals de Duitse filosoof Walter Benjamin stelt, een ingrijpende ervaringsarmoede ontstaan. De blik van de doorsnee stadsbewoner is naar binnen in plaats van naar buiten gericht. De aandacht voor het gedrag, het gebaar, het uiterlijk is verdwenen. De stedeling is tegenwoordig niet meer op zoek naar de ander, maar naar zichzelf, naar herkenning en vast omschreven oordelen.
Beeld, levensstijl, meedoen met het tijdsgevoel of mode blijken bij nader inzien holle frasen, waarmee men op wanhopige en gekunstelde wijze een gevoel tracht vorm te geven dat door de media uitgedragen wordt. Dit gevoel heeft dan ook niets uit te staan met de taal, het gebaar en de handeling, die vroeger als attributen werden gezien om jezelf persoonlijk uit te drukken en die betrokken werden in een spel om de stedelijke omgeving te veranderen.
Om dit authentieke gevoel opnieuw te ervaren moeten wij op zoek gaan naar een destabilisatiepunt. Alle gevestigde opvattingen over de stad moeten opzij worden geschoven. Wij moeten toevallige gebeurtenissen opsporen, onzichtbare dingen ontdekken, we moeten de weg openbreken naar een vloeiende esthetische ervaring van de stad. Dan zal blijken dat de stad een encyclopedie van verlangens herbergt die door een intensieve dooltocht aan het licht kunnen worden gebracht.
Voor een omzwerving dient men een aantal minimale voorbereidingen te treffen, omdat duur en lengte ervan van tevoren onbekend zijn. Al naargelang de stemming van de rond¬doler, al naargelang het aantal verrassende ontmoetingen kan de dooltocht kort of lang duren. Een aanvaardbare nachtrust en een enigszins nuchtere staat worden doorgaans als gunstig beschouwd voor het slagen van de onderneming.
Het gebruik van soft en hard drugs is in het algemeen sterk af te raden, daar de bewustzijnstoestand teveel neigt naar immanentie, wat een scherpe observatie van de omgeving en het spontaan leggen van contacten in de weg slaat. Daarentegen kan alcohol vooral voor diegenen die moeilijk contacten kunnen leggen een positieve uitwerking hebben.
In zijn algemeenheid is de keuze van plek en tijdstip van groot belang. Zoals in kleine kring, vertrouwd met de geschriften van de “enfants perdus”, bekend is, kunnen bepaalde weersgesteldheden een beslissende invloed uitoefenen op de dooltocht. Zij sturen direct de gemoedsstemming van de ronddoler. Bij regen zal zijn stemming meer naar depressiviteit neigen. Vanwege deze psychische gesteldheid zal hij niet snel een open en luchtig gesprek aanknopen met omstanders.
Voor een dooltocht kiest men zorgvuldig een uitvalsbasis om het gebied dat in principe onbegrensd is, binnen te dringen. Bij elke dooltocht speelt het toeval een belangrijke rol. Voor deze dooltocht gehouden op 6 juni 1993 koos ik na uitvoerige bestudering van de plattegrond van Utrecht, het “terrain vague” van de oude stad: Het Ledig Erf. Niet vanwege een nostalgische verwijzing naar een favoriete term van de surrealisten, maar veeleer vanwege de aantrekkingskracht die het gebied op iedere bezoeker van de stad uitoefent.
Onmiddellijk zal bij hem de vraag opdoemen: berust het op toeval dat Het Ledig Erf daar aan de rand van de oude stad is gelegen? Zijn locaties wel toevallig of zijn gebeurtenissen alleen toevallig? Zijn zij uitsluitend toevallig zolang ze niet in een theorie of een model worden ondergebracht?
Na enige mijmeringen zal hij zijn conclusies trekken. Mooie avontuurlijke dooltochten, waar het toeval een belangrijke rot speelt, laten zich niet vangen in een theorie.
De onontdekte plekken, nauwe doorgangen, labyrintachtige hofjes, verlaten gebieden en verder onverwachte ontmoetingen, verrassende gebaren, vreemde gesprekken oefenen immers een directe invloed uit op de gemoedsgesteldheden die sterk wisselend kunnen zijn en daarom niet in een theoretisch kader passen. Vanwege dit feit zal een inventarisatie van de indrukken die de doorkruiste omgeving op de ronddoler achterlaat een nieuw licht werpen op de stad.
Deze benadering komt in de buurt van de definitie van psycho-geografie zoals die door de Franse situationist Guy Debord is opgesteld. Volgens hem is psycho-geografie: 'Het onderzoek naar de juiste effecten van de al dan niet bewust ingerichte, geografische leefomgeving die van directe invloed is op het affectieve gedrag van individuen' (Internationale Situationniste nr.1 Parijs 1958).
Enige jaren eerder, in het begin van de jaren vijftig, had Gilles Ivain (pseudoniem van Ivan Chtcheglov) in 'Formulaire pour un urbanisme nouveau' (Parijs 1953) al een aanzet gegeven tot een typering van de stad op basis van rudimentair psycho-geografisch materiaal. Hij stelt in dit artikel dat de wijken van de stad overeen zouden moeten stemmen met diverse, geregistreerde gevoelens waardoor je toevallig getroffen wordt in het gewone dagelijkse leven.
Iedere wijk heeft haar stemming, dit is alom bekend.
Er bestaan tragische, vrolijke, neerslachtige, rustgevende, levendige, sanguinische, manisch-depressieve, paranoïde, flegmatische, melancholische wijken. Wanneer men daarvoor openstaat proeft men meteen de verschillende sfeerwisselingen in de stad. Als deze stemmingen en sfeerwisselingen eenmaal herkend en vastgelegd zijn in psycho-geografische kaarten zal dit tot andere typeringen van de stad leiden dan die in de gevestigde disciplines, de sociale en politieke geografie, gebruikelijk zijn, die delen de stad in aan de hand van sociaal-economische en politieke criteria waardoor die bestaat uit arme, rijke, administratieve wijken, middenstands-, zaken- en migrantenwijken, getto’s.
De psycho-geografie en de psycho-cartografie bieden dus ongekende mogelijkheden. De stad kan op een heel andere wijze worden beschreven. Iedereen kan zo zijn eigen plattegrond van de stad ontwerpen, die meer een beeld geeft van zijn of haar gemoedsstemming, die een indruk -weliswaar een vluchtige- geeft van de invloed van de stedelijke omgeving op de psyche.
Aangezien we in een uiterst dynamische tijd leven, de veranderingen volgen elkaar tenslotte in een moordend tempo op, zou deze cartografie veel meer beantwoorden aan de huidige tijdgeest. De technische mogelijkheden om bijvoorbeeld een telkens veranderbare kaart te maken zijn immers al voorhanden. Met behulp van een laptop of ander draagbaar computertuig kan men voortdurend de invloed van de omgeving registreren. Door bijvoorbeeld computers op een netwerk aan te sluiten kunnen de ervaringen tussen meerdere personen worden uitgewisseld.
Welnu, laten we terugkeren naar ons uitgangspunt, de dooltocht.
TUMULT daagt u uit om met de psychogeografische plattegrond van Utrecht op pagina 19 de stad Utrecht te doorkruisen: de afgelegen plekken, de nauwe doorgangen, de labyrintachtige hofjes, maar ook de verlaten gebieden en de onverwachte ontmoetingen tijdens uw tocht geven u een hele nieuwe kijk op de stad. Zo zult u bijvoorbeeld ook ervaren dat iedere plek zijn eigen stemming, of zo u wilt een eigen geur en smaak heeft. Om u een beetje op weg te helpen deze ervaringen te stimuleren, stuurt TUMULT op vijf november een aantal doolgidsen op pad die u, als onervaren ronddoler, op geheel eigen wijze, voorzien van nieuwe ervaringen.
Citaten: dienen verwerkt te worden op een dubbele pagina waarop een kaart geprojecteerd staat of een verdraaide kaart van Utrecht; bijvoorbeeld Oude- en Nieuwegracht verwisselen; kleine steegjes uitvergroten etc of een van de oudste kaarten van de stad Utrecht. Op deze pagina 21 e.v. de volgende citaten verwerken
Het Ledig Erf. Bij aankomst bleek het erf gedeeltelijk volgebouwd te zijn. De resterende open ruimte is bezet door terrassen: het vrijetijdsvermaak bij uitstek van de “ledige postmoderne jeugd”.
Illegaal. In een van de vervallen complexen op de werf, zo wordt mij door een toevallige voorbijganger verteld, is een illegaal restaurant gevestigd waar, naast het serveren van een voortreffelijke saté, door vrouwen duistere praktijken uitgeoefend worden die als onwettig te boek staan.
Dagelijkse sleur. Iedere dag is de afgelegde route dezelfde en deze voltrekt zich langs een rechte lijn die getrokken kan worden van hun domicilie naar de dichtstbijzijnde slijter die zich op circa 100 meter bevindt.
Doolhof: Ik steek de straat over en raak in een doolhof verzeild. Na enige tijd ben ik genoodzaakt de terugtocht te aanvaarden. De doolhof is geheel omringd door een klooster. De omgeving ademt dan ook een verstikkende monotheïstische sfeer uit.
Proletarische wijk: Snel wend ik mijn gezicht af om spoorslags de tegenovergestelde richting uit te gaan en de draad van de oost-as weer op te pakken. Via een bestraat kerkhof kom ik in een wijk terecht die nog een oprechte proletarische sfeer uitademt.
Handreikingen voor en oriëntatiepunten van de dooltocht
Begin/eindpunt: Ledig Erf.
• In het LHC wordt in zaal 4 de film Hurlement en faveur de Sade vertoond. Deze eerste film, gemaakt door Guy Debord (1952), geeft aan de hand van dialogen uit het dagelijkse leven, citaten uit het wetboek van strafrecht, zinsneden uit het werk van James Joyce, verdraaide uitspraken van filosofen, meer inzicht in de methode van provocatie en verdraaiing. Langs café de Poort loop je naar beneden de werf op. Aan het einde van de Twijnstraat aan de werf, neem je de trap en kom je uit op de Oude Gracht.
• Casco: Tentoonstelling: ‘Publish and be Damned’. Daarnaast wordt er nieuws geproduceerd. Een nieuwslezer van RTV Utrecht verdraait het nieuws en de boodschap om het ware karakter van deze spektakelmaatschappij bloot te leggen. U vervolgt de Oude Gracht en neemt de derde straat links, De Korte Smeestraat en schiet direct links het Dorstige Harthof in. Via de Dorstige Hartsteeg slaat u linksaf de Lange Nieuwstraat in. Aan uw rechterhand, aan de Hamburgerstraat is
• Expodium, platform voor jonge kunst, gesitueerd. Op de binnenplaats/tuin van Expodium wordt een groetzone ingericht. Een aantal theatermakers begroet hier uitbundig de dolers.
Vervolg de Korte Nieuwstraat en loop richting het Domplein. Via het Pandhofje doolt u verder naar Achter de Dom en komt u uit bij
• Architectuurcentrum Aorta, hier wordt een lezing gehouden en films getoond over getallen- en geometrieleer. De museumnacht heeft in het kader van het jubileumjaar gekozen voor het getal 5 als thema. De situationisten en vooral hun voorlopers de lettristen waren dol op de kabbalistische getalsmystiek.Volgens de lettristen zou zelfs de stad behangen moeten worden met letters, tekens en getallen. In Aorta krijgt u meer uitleg.
Via het Wed, langs de cafés komt u weer terug op de Oude gracht. Ga nu linksaf.
• Aboriginal Art Museum. In het museum wordt in het depot een belevingsgrot ingericht. Door middel van geur /geluid worden bepaalde stemmingen opgewekt.
Vervolg de route langs de Oude Gracht en hou bij
• café L’amour fou even een korte stop voor een (alcoholische) versnapering. Op vertoon van het boekje krijgt u korting op een dosis vocht. Bij café L’amour fou loopt u via de trap (pas op!) beneden aan de werf. Als je aan het einde van dit stuk weer de trap omhoog neemt, steek je de Oudegracht over en loop je de Abram Dolensteeg in, direct links schiet je het
• Abram Dolenhof in. In dit hofje met toepasselijke naamgeving, worden uw zintuigen wederom geprikkeld, en kun je een korte dooltocht uitvoeren met een zelfstandig karakter. Via de Abram Dolensteeg kom je weer terug op de Lange Nieuwstraat, nu ga je rechts af en loop je richting het.
• Catharijne Convent. In de kloostergang worden teksten uit De Zangen van Maldoror van Lautréamont voorgedragen. Twee sprekers lezen de hoofdstukken voor, eventueel door een megafoon of een speaker. Vervolg de Lange Nieuwstraat en neem de tweede straat links, de Zuilenstraat, steek de Nieuwegracht over en loop door in de Schalwijkstraat. Via de Nieuwe Kamp en Achterom loop je via het Servaasbolwerk richting de
• Sterrenwacht Sonnenborgh. Acteur Barry Atsma geeft hier een voorproefje van zijn solovoorstelling ‘Denne’. De dolers maken kennis met de verbeeldingskracht van een enigszins vreemde jongen, die lijdt aan grootheidswaanzin en tegen zijn angsten vecht. Vanuit zijn eigen wereld bestookt 'Denne' het publiek met zijn hoogstpersoonlijke levensfilosofie.
Barry Atsma begroet de dolers. Steek de Nieuwgracht weer over en ga direct naar rechts, neem het trappetje naar de werf en vervolg hier de route, neem de eerste trap weer omhoog en steek de Eligenstraat in. Aan het einde van deze straat gaat u naar links om een bezoekje te brengen aan het
• Universiteitmuseum. Hier wordt Le film est déja commencé van Maurice Lemaître uit 1952 vertoond. Deze korte film is gemaakt volgens de klassiek lettristische beginselen, bestaat uit flarden teksten, verknipte beelden en ritmische tekens.
Ga nu naar links, via de Nicolaasstraat en bezoek het
Centraal Museum: ‘De opheffing van de Kunst’, in de entree worden schilderijen op geheel eigen, andere wijze getoond en van een kritisch commentaar voorzien. Deze presentatie is ee hommage aan het failliet van de schilderkunst zoals die door de situationisten in 1960 is verkondigd. Malcom Mc Laren gebruikt situationistisch gedachtengoed in zijn kunstwerken.
Samen met Vivian Westwood opent hij in 1975 de kledingwinkel Sex, waar zij een nieuwe stijl introduceren. Op een dag lopt Johnny Rotten (zogeheten vanwege zijn rotte tanden) de winkel binnen. Mc Laren grijpt hem in zin nekvel en zet hem in een nieuwe band The Sex Pistols. Het imago is er al. Dadaïstische posters en T shirts met hakenkruizen.
Via de Nicolaasdwarstraat en de Wijde Doelen kom je uiteindelijke weer terug op het Ledig Erf, alwaar bij
• café Het Ledig Erf wederom gedronken kan worden tot de ochtendstond.
Tekst van Debord over het ronddolen
Onder de diverse situationistische praktijken valt het ronddolen te omschrijven als een techniek om vluchtig wisselende omgevingen te doorkruisen. Het begrip "ronddolen" is onlosmakelijk verbonden met het herkennen van effecten van psycho-geografische aard en het openstaan voor vormen van constructief ludiek gedrag, waarmee het in alle opzichten tegengesteld is aan de klassieke opvattingen
aangaande de reis en de wandeling.
Wanneer een of meerdere personen zich aan het ronddolen wijden
zien zij voor kortere of langere tijd af van hun normale verplaatsings- of handelingsmotieven, van hun eigen relaties, werk en vrije tijdsbesteding, om zich over te geven aan de prikkels van de omgeving en de daarmee gepaard gaande ontmoetingen. Het aandeel van het toeval is hierbij minder doorslaggevend dan we denken.
Vanuit het standpunt van het ronddolen bezien beschikken steden over een psycho-geografisch reliëf met constante stromen, vaste punten en maalstromen die het betreden of verlaten van bepaalde zones sterk bemoeilijken. Maar het ronddolen als eenheid van handelen omvat zowel deze
achteloze overgave als het noodzakelijke tegendeel ervan: de beheersing van psycho-geografische variaties door de kennis en berekening van hun mogelijkheden. Wat dit laatste betreft levert de ecologie een nuttige bijdrage aan het psycho-geografische denken, ook al is de maatschappelijke ruimte waarop deze tak van wetenschap zich richt a priori onnodig begrensd. De ecologische analyse van het absolute of relatieve karakter van de delen van het stedelijke weefsel, van de rol van microklimaten, van het afwijkende, volledig in zichzelf besloten karakter van kantoorwijken en vooral van de dominante invloed van vermaakcentra moet door de psycho-geografische methode worden benut en vervolmaakt.
Het objectieve, met hartstochten bezette gebied waarin het ronddolen plaatsvindt moet niet alleen worden gedefinieerd door de eigen logica van het dolen, maar ook door de verbanden die er zijn met de sociale morfologie.
In zijn studie "Paris et l'agglomération parisienne" (Bibliothèque de Sociologie Contemporaine, P.U.F. 1952) merkt Chombart de Lauwe op dat "een stadswijk niet alleen door geografische en economische faktoren wordt bepaald, maar ook door de voorstelling die haar bewoners en die van andere wijken ervan hebben". In hetzelfde boek legt hij - om aan te tonen dat "het werkelijke Parijs waarin individuen leven... geografisch gezien een gebied van uiterst geringe omvang is" - alle ruimtelijke bewegingen vast die een in het 16de arrondissement wonende studente binnen een jaar aflegt.
Deze bewegingen vertonen de vorm van een driehoek van beperkte afmetingen, waarvan niet wordt afgeweken, met als drie hoeken de Hogeschool voor Politieke Wetenschappen, de woning van het meisje en die van haar pianoleraar.
Zulke schema's, voorbeelden van een moderne poëzie, die hevige emotionele reacties kunnen oproepen (in dit geval verontwaardiging over het feit dat mensen op zo'n manier kunnen leven), zullen zonder enige twijfel hun nut hebben bij de verdere ontplooiing van het ronddolen dat geldt zelfs voor de theorie van de opdeling van maatschappelijke activiteiten in afzonderlijke concentrische zones, zoals Burgess die heeft ontwikkeld voor Chicago.
Toeval speelt bij het ronddolen een belangrijke rol, juist omdat de psycho-geografische waarneming nog weinig betrouwbaar is. Maar de werking van het toeval is van nature behoudend en zorgt er in een veranderde setting voor dat alles wordt herleid tot de beurtelingse opeenvolging van een beperkt aantal varianten en tot gewoonten. Vooruitgang wordt geboekt als men de werking van het toeval in een bepaald gebied doorbreekt, door nieuwe omstandigheden te scheppen die bevorderlijker zijn voor onze doelstellingen.
Toeval bij het ronddolen verschilt met andere woorden fundamenteel van toeval bij het wandelen, maar tegelijk dreigen de psycho-geografische trekpleisters die het eerst worden ontdekt het ronddolende individu of de ronddolende groep vast te zetten op een aantal assen waarnaar zij dankzij hun nieuwverworven gewoonten aldoor willen terugkeren.
.... Omzwervingen op het platteland zijn deprimerend, en dat is geen wonder; de interventies van het toeval zijn er poverder dan elders.
.....
Het ronddolen dankt zijn bestaan aan de wisselwerking met de door de industrie getransformeerde grote steden als centra van mogelijkheden en betekenissen. Als zodanig zou het veeleer beantwoorden aan een zinsnede van Marx: "Om hen heen zien de mensen niets anders dan hun evenbeeld, alles vertelt hun over henzelf. Zelfs hun landschap is bezield".
………….
De grenzen van het ruimtelijk gebied waarin het ronddolen plaatsvindt kunnen min of meer nauwkeurig of vaag zijn, afhankelijk van de vraag of het ronddolen eerder gericht is op terreinonderzoek of op emotionele desoriëntatie. Daarbij mogen we niet voorbijgaan aan het feit dat beide aspecten op allerlei manieren samenhangen, waardoor het onmogelijk is er één in zuivere vorm te isoleren.
Dat neemt niet weg dat door bijvoorbeeld het gebruik van taxi's een tamelijk heldere scheidslijn tussen beide kan worden getrokken: nemen wij tijdens een dooltocht een taxi op weg naar
een bepaalde bestemming, of om ons twintig minuten in westelijke richting te verplaatsen, dan hechten wij vooral aan de vervreemding op het persoonlijke vlak. Blijven wij daarentegen bij de directe verkenning van een bepaald gebied, dan betekent dat dat het onderzoek naar een psycho-geografische stedenbouw onze prioriteit heeft.
In alle gevallen wordt het ruimtelijke gebied allereerst door de vertrekpunten bepaald. Bij afzonderlijke individuen is dit hun woning, bij groepen het door hen gekozen trefpunt. Het doolgebied wordt maximaal gevormd door een grootstedelijke regio, het geheel van een stad en haar voorsteden. De minimale omvang ervan kan worden beperkt tot een kleine begrensde omgeving met een eigen sfeer: een enkele buurt, of zelfs een enkel huizenblok als dat de moeite waard is (het meest extreme voorbeeld is de statische dooltocht door het Gare Saint-Lazare, een dag lang zonder het station te verlaten).
Het onderzoek van een bepaald ruimtelijk gebied veronderstelt dus het vaststellen van vertrekpunten en het berekenen van invalshoeken. Hiertoe kan het bestuderen van kaarten - zowel de gewone als de ecologische en psycho-geografische - een nuttige rol spelen, wat uiteraard gepaard gaat met de aanpassing en verbetering ervan.
Moet er verder nog op worden gewezen dat een voorliefde voor onbekende en nooit bezochte wijken hier niet terzake doet? Dit aspect van het probleem is behalve onbelangrijk ook nog eens volkomen subjectief, en niet van lange duur. Daarentegen blijft het aandeel van het onderzoek in het geval van de "mogelijke afspraak", vergeleken met dat van de gedragsmatige desoriëntatie, minimaal. De persoon in kwestie wordt verzocht zich op een bepaald tijdstip alleen naar een hem opgegeven plaats te begeven. Hij hoeft niet meer de onaangename verplichtingen van een gewone afspraak na te komen, omdat er niemand is om op te wachten.
Nu zijn "mogelijke afspraak" hem evenwel onvoorbereid naar een al dan niet bekende plek heeft gebracht observeert hij aandachtig zijn omgeving. Het kan zijn dat iemand anders, waarvan hij op voorhand niet weet wie het is, op hetzelfde tijdstip en op dezelfde plek ook voor een "mogelijke afspraak" is uitgenodigd. Het kan zelfs zijn dat hij die ander nog nooit heeft gezien, wat hem ertoe brengt met verschillende voorbijgangers een gesprek aan te knopen. Het kan ook zijn dat hij niemand ontmoet, of toevallig juist degene die de "mogelijke afspraak" heeft gemaakt.
Hoe dan ook de tijdsbesteding van de betrokkene zal een onverwachte wending nemen, vooral wanneer de plaats en het tijdstip goed gekozen zijn. Hij kan zelfs iemand die niet weet waar de eerste afspraak hem naartoe heeft gebracht bellen voor een nieuwe "mogelijke afspraak". We zien al wat een schier oneindige mogelijkheden dit tijdverdrijf heeft.
Een wat onsamenhangende levenswijze en meer in het bijzonder sommige voor twijfelachtig gehouden maar in onze kringen hoog aangeschreven pleziertjes, zoals bijvoorbeeld zich 's nachts toegang verschaffen tot de verdiepingen van afbraakwoningen, of tijdens een staking van het openbaar vervoer onafgebroken en doelloos door Parijs liften onder het voorwendsel de chaos te verergeren, of dwalen in de gangen van de catacomben die voor het publiek verboden zijn, zouden dus uitingen kunnen zijn van een algemener gevoel dat niets anders is dan dat van de dooltocht. Beschrijvingen
op papier gelden hooguit als wachtwoorden in dit grote spel.
Met de lessen die uit het ronddolen te trekken zijn kunnen de eerste psycho-geografische geledingen van een moderne stad worden opgetekend. Naast het verkennen van begrensde leefsferen, van hun hoofdbestanddelen en hun ruimtelijke locatie, observeren we de belangrijkste doorgangswegen, hun uitgangen en hun verboden.
We komen zo tot de hoofdhypothese dat er psycho-geografische draaischijven bestaan. We meten de daadwerkelijke afstanden tussen twee stedelijke gebieden, die niets gemeen hebben met wat we op grond van een globale blik op de plattegrond van een stad zouden
kunnen verwachten. Met behulp van oude kaarten, luchtopnamen en experimentele dooltochten zijn we in staat invloedssferen in kaart te brengen, zoals dat tot op heden nog niet gerealiseerd was.
De onbetrouwbaarheid van deze cartografie is vooralsnog vergelijkbaar met die van de eerste zeekaarten - wat onvermijdelijk is gezien de enorme hoeveelheid nog te verrichten werkzaamheden - met dit verschil dat het bij deze cartografie niet meer gaat om nauwkeurig duurzame continenten af te bakenen, maar om architectuur en stedenbouw te veranderen.
......
(wordt vervolgd)
Guy-Ernest Debord
Internationale Situationniste nr. 2, december 1958
Een seminar over de huidige stand van de spektakel maatschappij
Het laatste weekend van november staat TUMULT geheel en al in het teken van de internationale situationisten en hun invloed. Twee dagen lang zullen wetenschappers, filosofen, architecten en kunstenaars zich buigen over onalledaagse vraagstukken, zoals of er nog scheuren, kieren en gaten te ontdekken zijn in de spektakelmaatschappij, waar ze te vinden zijn en op welke wijze ze op een creatieve manier gevuld worden door nieuwe strategieën, ideeën, betrokkenheden.
Een aantal gerenommeerde denkers waaronder de Britse designcriticus Rick Poynor, de Kosovaarse schrijver Sezgin Boynik, de cultuurhistoricus Léon Hanssen, zullen hun licht over bovenstaande vragen laten schijnen.
Naast lezingen vinden er diverse debatten en workshops plaats. Daarnaast organiseert TUMULT i.s.m. Impakt een zinsbegoochelend filmprogramma. Tijdens het weekend zijn de originele, in Nederland nooit vertoonde films van Debord en zijn tijdgenoten te zien, maar ook wordt werk van hedendaagse filmmakers – die zich hebben laten inspireren door de situationisten – vertoond.
Tot slot zal het Louis Hartlooper Complex, de festivallocatie en tevens thuisbasis van TUMULT, omgetoverd worden tot een situationistische ervaringsruimte.
Hoe kunnen architecten en stedenbouwkundigen weer grip krijgen op de stedelijke ruimte
12.00 uur – 20.00 uur
“De vraag, hoe de mensen zouden leven in een maatschappij zonder honger, uitbuiting, en ook zonder arbeid in de maatschappij dus waarin ieder mens zonder uitzondering zijn creativiteit volledig zou kunnen ontplooien, deze belangrijke en intrigerende vraag, roept het beeld op van een materiële omgeving die wenselijk verschilt van alles wat wij kunnen, van alles wat er ooit op het gebied van stedenbouw tot stand is gekomen.” Constant De opstand van de Homo Ludens,1966)
De Nederlander Constant was lid van de Internationale Situationisten. In die periode ontwikkelde hij onder andere New Babylon; een utopisch stadsontwerp. New Babylon is een stad op plus 1 niveau; zo’n 15 meter boven de grond bevinden zich verschillende basiseenheden die groeien in de loop van de tijd naar elkaar toegroeien.
Onder deze eenheden is er ruimte voor landbouw, natuurgebieden en verkeersaders. Al snel blijkt dat New Babylon in een gerecupereerde vorm terug te vinden is in ontwerpen als Hoog Catharijne. Debord die de werking van het spektakel begreep, waarschuwde Constant. In het conflict dat tussen beiden ontstond werd het dilemma zichtbaar waarvoor kunstenaars, architecten en stedenbouwers sindsdien zijn komen te staan: ………….
Ook tegenwoordig lijken architecten opnieuw geïnspireerd door de ideeën van de situationisten. Architecte Yona Friedman, laat met haar ontwerp van de Twintowers zien dat een soort stedelijk nomadisme alternatief zou kunnen. Maar kunnen architecten tegenwoordig nog wel vrij ontwerpen. Volgens Arjen Oosterman van redacteur van het tijdschrift Volume, is er sprake van een schizofrene situatie: Aan de ene kant worden grote maatschappelijke vragen gesteld aan de architectuur en de architect – en veel ontwerpers willen daar invulling aan geven – terwijl aan de andere kant steeds meer mensen zich met de architectuur inlaten met gevolg dat de architect als Bedeutungstrager (zoals Bandmann dat noemde) grotendeels is weggevallen.
De abstracte realiteit van het netwerk lijkt bepalender voor ieders leven, leefwereld en beleving dan de fysieke en symbolische kwaliteit van plein, café en stadhuis. Vraag wordt dan of de architectonische intelligentie effectiever ingezet kan worden en zo ja, waar en hoe?
12.00 uur openingslezing door: Nic Tummers over het conflict tussen Constant en Debord
13.00 uur- 16.30 uur : Lezing en presentatie Tjebbe van Tijen Literaire psycho-geografie van hier tot Tokio ; debat en workshops van o.a. sprekers uit de denktank van Koolhaas (*AMO*), *Spoetnik architecten*, *Nio architecten*, *Tjebbe van Tijen*, *Arjen Oosterman tijdschrift Volume*, *Rob Dettingmeier* (Universiteit Utrecht) onder leiding van Patrick van Mil
Gedurende de hele dag zullen originele Lettristische en Situationistische films te zien zijn in zaal vier van het Louis Hartlooper Complex.
Films van Guy Debord
Hurlement en faveur de Sade
Sur le passage de quelgues personnes
La société du spectacle
In girum imus nocte et consumimur igni
Debord, son art et son temps
Een stel mensen opsluiten in een huis, jongeren zonder geld op vakantie of beroemdheden volgen op hun vakantie; plaats er een camera bij en weer een nieuw tv-programma is geboren.
Een vooropgezette lijn of uitgedachte ontwikkeling, laat staan een script is niet meer nodig. Deze trend, het afschaffen van het verhaal, beperkt zich volgens internetjournalist Fransisco van Jole niet tot het domein van de televisie. “Het streven om de werkelijkheid te ontdoen van iedere samenhangende gedachte, iedere structuur rukt aan alle kanten op.
Toen het web halverwege de jaren negentig opkwam en daarmee de hyperlink onder muisbereik bracht - even klikken en je zit ergens anders - werd de toekomst toegedicht aan interactieve verhalen. Niet de schrijver maar de lezer zou de lijn bepalen. Dat is maar ten dele uitgekomen. Het verhaal is niet interactief geworden, het is domweg verdwenen’ Francisco van Jole (Volkskrant)
Mitchell Stephens (The Rise of the Image, The Fall of the Word (1998) vindt van niet. De beeldcultuur opent juist nieuwe mogelijkheden. Niet alleen kunnen we informatie sneller verwerken, ook kan het beeld verwarring stichten in de hedendaagse realiteit. De werkelijkheid hoeft niet meer geperst te worden in het keurslijf van de lineaire logica.
De mogelijkheid en wenselijkheid van een scriptloze samenleving staat centraal tijdens de lezingen en debatten op deze dag.
Om 12.00 uur openingslezing door: Rick Poynor, Britse design criticus, vijf jaar visiting professor bij het Royal College of Art (Londen), oprichter van het Britse grafisch design tijdschrift Eye en schrijver van succesvolle boeken als: Obey the Giant en No More Rules: Graphic Design and Postmodernism en Design without boundaries.
Poynor schrijft daarnaast regelmatig in Metropolis M over design, media en visuele cultuur in Metropolis, the Financial Times en Adbusters.
"Designers who devote their efforts primarily to advertising, marketing and brand development are supporting, and implicitly endorsing, a mental environment so saturated with commercial messages that it is changing the very way citizen-consumers speak, think, feel, respond, and interact. To some extent, we are all helping draft a reductive and immeasurably harmful code of public discourse."
Om 14.00 uur Lezing Léon Hanssen, cultuurhistoricus over Homo Ludens van Johan Huizinga
15.00 uur debat ‘over verveling , leven en overleven'
Blijkbaar hebben we geen behoefte meer aan andermans Grote Vertellingen, maar plaatsen we liever onszelf in de hoofdrol. Warhols 'Five minutes of fame' lijken voor iedereen bereikbaar te worden. In de VS is het tegenwoordig een trend om rond je 50ste een documentaire van je leven te maken. Het liefst ongemonteerd (het leven is ook niet gemonteerd, waarom zou je de verbeelding ervan dan wel monteren?).
Is dit een uitvloeisel van onze individualistische samenleving, het postmodernisme (waar het geloof in grote verhalen is weggevallen) of moeten we het zien als bevrijding ervaren: de werkelijkheid hoeft niet meer geperst te worden in een keurslijf van logische opbouw, logica, een begin of eindpunt, maar via een beeldverhaal kan recht gedaan worden aan het tumult en de verwarring van de realiteit
Onder leiding van filosofe Marjan Slob zal er gedebatteerd worden met:
Justien Marseille, trendanalistevan 'The Future Institute', Siebe Thissen, ‘aanhanger’, in post-situationistische zin van de consumptiecultuur, Fransisco van Jole, internetjournalist en Aneke Smelik, hoogleraar visuele cultuur Radboud Universiteit Nijmegen
Compilatie van films van cineasten die sterk beïnvloed zijn door de situationisten. Er zijn twee blokken van 70 minuten waarin de invloed zichtbaar gemaakt wordt. Daarnaast wordt er een film veroond die gebaseerd is op de denkwijze van Henri Lefebvre een van de filosofen die tot de "umwelt" van de situationisten behoorde. En een die een beeld schetst van het post-industriele landschap van Nijmegen West, een film die samengesteld is uit alle films die er de afgelopen honderd jaar zijn gedraaid, bestaande uit: amateuropnames, bedrijfsfilms, commercials, instructiefilms, trouwfilms enz.
Er ontstaat als het ware een cinematografische "derive" door het gebied heen, een collage van beelden waaruit het gebied in sferen wordt opgeroepen.
Daarnaast is er de Nederlandse kunstenaar Geert Mul die in 1998 de experimentele films "Three short Ambient tales" maakte.
Op zondag verzorgt Michel Banabila, Rotterdamse ambient muzikant, een optreden met een Poolse architect/beeldcomponist waarin je muzikale en filmische zwerftocht beleefd door een stedelijk landschap.
17.00 uur: lezing door Zesgin Boynik
“When the punks attacked her, the Queen was already a "dead spectacle". Back in the late seventies she was used to cover social problems. They fell into the same trap, a society of spectacle, that millions of English people fell in by watching the Jubilee of the Queen in 1977 on TV."
De jonge Kosovaar Zesgin Boynik (1977-) studeerde sociologie aan de Mimar San University in Istanbul and schreef zijn thesis over: “Aesthetic Political Strategies of the Situationist International”. Daarnaast schrijft Boynik regelmatig over avant-garde, modernisme, muziek en radicale politieke bewegingen in diverse kranten en tijdschriften waaronder het Situationistische tijdschrift Art-ist. Verder publiceerde Bounik diverse Ezines: onder de naam Suurli Bi Sey –dat zoiets betekent als bewust ding - publiceerde hij op het net diverse artikelen over Walter Benjamin, Sonic Youth en de Turkse undergroundbeweging.”
Diner waarbij zintuigen verward worden.
Zie SMCS (food design met ‘eetontwerper’ Marije Vogelzang, hoogleraar Hans van Trijp en de Catalaanse 'ex-designer' Martí Guixé)